De voormalige bourbonvaten van Amerikaans eiken zijn gemaakt van wit eikenhout uit Amerika. Ze worden gebruikt voor het rijpen van bourbon in de Verenigde Staten, waar het wettelijk verplicht is om nieuw eikenhout te gebruiken. Na het eerste gebruik worden de vaten vaak geëxporteerd naar Schotland of andere landen.
De voormalige portvaten van Europees eikenhout zijn vaak afkomstig uit landen als Spanje of Portugal. Ze worden eerst gebruikt om portwijn te rijpen voordat ze opnieuw worden gebruikt.
Het hout van de bourbonvaten heeft een strakkere nerf en bevalt een hoog gehalte aan vanilline. Hierdoor krijgt de whisky vaak tonen van vanille, kokos, karamel en soms wat subtiele fruitigheid. Het hout draagt ook bij aan een zachtere, meer romige textuur.
Europees eiken heeft een bredere nerf en is rijk aan tannines, wat zorgt voor een meer complexe, kruidige en tannine-rijke smaak en heeft vaak rijke, diepere tonen van donker fruit (zoals pruimen, rozijnen en bessen), kruiden, chocolade en soms wat aardsheid.
Omdat bourbonvaten vaak slechts één keer worden gebruikt voor het rijpen van bourbon, bevatten ze meestal alleen de invloeden van het Amerikaanse eikenhout. Dit resulteert in de klassieke bourbon-gerelateerde smaken van vanille en karamel.
De portvaten hebben de portwijn geabsobeerd, wat betekent dat er vaak extra fruitige en wijnachtige eigenschappen ontstaan, zoals zoetheid van gedroogd fruit en een vleugje wijnachtige tannines.
Je bent helaas te jong om deze website te mogen bezoeken.